De seniorkat
Een geval apart
Lang senior
Vanaf de leeftijd van 8 jaar wordt een kat officieel ’senior’ genoemd. Gelukkig zijn de meeste katten dan nog kerngezond, maar de kans op ’oude katten’-ziektes is dan wel al groter. Gemiddeld komen deze ziektes voornamelijk voor bij katten die ouder zijn dan 12 jaar.
Normaal?
Wordt de kat rustiger, eet hij/zij minder of valt hij/zij af? Vaak wordt gedacht dat dat normaal is naar mate de kat ouder wordt. Echter, meestal komt het door een onderliggende ziekte waar zeker iets aan gedaan kan worden.
‘Oude katten’ ziektes
Wat zijn nu die ziektes? Dit kunnen vele , maar de meest voorkomende zijn:
- Hyperthyreoïdie (overactieve schildklier)
- Chronisch nierfalen
- Hartproblemen
- Spondylose/artrose (gewrichtsproblemen)
- Tumoren (bijvoorbeeld in de bek of aan het oor)
- Dementie
- Diabetes Mellitus (suikerziekte)
Symptomen
Een groot aantal van deze ziektes bij de kat kunnen dezelfde symptomen veroorzaken. Onderstaande worden vaak gezien:
- Afvallen ondanks goed eten
- Braken
- Minder eten
- Veel kwijlen
- Veel drinken en veel plassen
- Slomer worden en veel slapen
- De vacht minder goed verzorgen
- Diarree (vaak wisselend)
- Moeite met poepen
- Minder springen
- Duidelijker ademhalen
- Veel miauwen (met name ´s nachts)
- Wondjes aan het oor die niet goed genezen
Deze symptomen kunnen allemaal apart, maar ook tegelijk voorkomen. Maar de lijst is verre van compleet. Het is dan ook verstandig om extra goed te gaan letten op het gedrag, eten, drinken, poepen, plassen en het gewicht van uw kat vanaf een leeftijd van 8 jaar. De regel geldt: als er iets verandert: neem contact op met de dierenartsenpraktijk!
Maar wat heeft de kat?
Wanneer u met uw kat komt, wordt deze lichamelijk helemaal onderzocht en gewogen. Ook wordt goed geluisterd naar wat u heeft opgemerkt aan uw kat. Als uw kat inderdaad tekenen vertoont van een ziekte, zijn er verschillende mogelijkheden tot onderzoek om er achter te komen welke deze is. Er kan bijvoorbeeld bloed- of urineonderzoek worden gedaan, er kunnen röntgenfoto’s worden genomen en zo zijn er nog een aantal andere mogelijkheden.
Therapie
Wanneer eenmaal is vastgesteld wat er aan de hand is, zijn er gelukkig veel behandelmogelijkheden. Bijvoorbeeld, als uw kat een overactieve schildklier blijkt te hebben, is er onder andere speciaal voer dat de productie van schildklierhormonen kan remmen. Bij een hartprobleem kunnen tabletten worden gegeven.
Er zijn nog meer opties, afhankelijk van de ziekte. Helaas zijn een aantal ziektes niet te genezen, maar met de juiste therapie wèl goed onder controle te houden.
Kat en eigenaar kunnen op die manier langer van het leven genieten!